Een recent gepubliceerd rapport van de actiegroep voor Palestijnen in Syrië (AGPS), een mensenrechtengroep, documenteerde 3.840 gevallen van Palestijnen die zijn gedood sinds het begin van de Syrische burgeroorlog in 2011.
Hoewel het rapport van het regime geen melding maakte van hun doodsoorzaken, zijn mensenrechtenorganisaties het erover eens dat die Palestijnen zijn gestorven als gevolg van martelingen, uithongering en van een adequate medische behandeling worden beroofd.
De AGPS zei ook dat er nog 1.682 Palestijnen zijn vermist waarvan hun lot onbekend is. Volgens sommige beoordelingen zijn deze Palestijnen op enig moment tijdens de bloedige burgeroorlog gedood of – ‘in het beste geval’ – zitten ze nog steeds vast.
Daarom zijn minstens 5.522 Palestijnen gedood of zijn ze sinds 2011 vermist.
Samen met de doden of vermisten zijn tienduizenden Palestijnen in Syrië hun huizen en werk kwijtgeraakt. Het vluchtelingenkamp Yarmouk, waar tienduizenden woonden, werd in de loop van de oorlog volledig verwoest. Voordat het kamp werd vernietigd, belegerde het Assad-regime het. In die tijd begonnen afbeeldingen van uitgemergelde Palestijnen te verschijnen in de Syrische oppositiemedia.
Ondanks deze verschrikkingen heeft geen enkele functionaris in de Palestijnse Autoriteit publiekelijk het Assad-regime veroordeeld.
Likud: niet-al-het-palestijns-bloed-is-gelijk